U bevindt zich hier: Home  >  Actueel

Actueel

< terug naar overzicht

Prettig gespoord - 2022

  • Gepost op 27 Jul 2022

2022 (1), laatst bijgewerkt op 27/07/2022



Laetisaria fuciformis (Berk.) Burds. - Warrige graskorstzwam

Gemeld: Ivo Van Boeckel, 22 juli 2022

Kenmerkend voor de anamorf van deze roze, hemibiotrofe grasparasiet die de rode draadziekte veroorzaakt, zijn de spinnenwebachtige vlokken met spits toelopende uitgroeisels tot 10 (20) mm; hyfen zonder gespen; hyfidiën hyalien, smal cilindrisch; arthroconidiën hyalien, dunwandig, cilindrisch of onregelmatig gevormd, vaak gescheiden door smalle, dunwandige cellen die uiteindelijk uiteenvallen. Zelden worden tijdens de saprofytische groeifase teleomorfe, verspreide (? = effused?), korstvormige vruchtlichamen gevormd, rozig en verblekend naar crèmekleurig; oppervlak effen; hyfen zonder gespen.

Opmerking: deze soort is te onderscheiden van de andere roze grasparasieten Limonomyces roseipelllis en L. culmigenus, beide mét gespen op de hyfen.

Onderzocht materiaal: op bladeren van Poa pratensis (Veldbeemdgras), Emblem (Ranst), tuin, 22-07-2022, C5.31.44. Det.: L. Deceuninck, LD5168.

Geraadpleegde literatuur:

Stalpers J.A., Loerakker W.M. Laetisaria and Limonomyces species (Corticiaceae) causing pink diseases in turf grasses // Can. J. Bot. – 1982. – 60. – P. 529–537

 

 Fig. 1 : Laetisaria fuciformis (Berk.) Burds. Warrige graskorstzwam; inzet: arthroconidiën in congorood + phloxine.
 

Rhizodiscina lignyota (Fr.) Hafellner - Houtdropjeszwam

Gemeld: Lieve Deceuninck, 14 juni 2022

Kenmerken: ascomata 0,3-1 mm, zwart, schijfvormig, ongesteeld (fig.1). Sporen (11,5)12-14,5 × (3,5)3,8-4,7 µm, 2-cellig, asymmetrisch, bovenste cel breder, onderste cel langer en smaller, schoenvormig (fig.1, inzet links). Asci 40-55 × 10-11,5 µm, breed clavaat, 8-sporig, dubbelwandig (bitunicate); hymeniale gel amyloïd (J+). Parafysen 2 µm diam., vertakt, gesepteerd; topcellen verbreed tot 3-4 µm, in bruingele amorfe massa ingebed. Excipulumcellen 3,5-10 × 3-8 µm, subglobuleus, donkerbruin. Basale ankerhyfen 20-65 × 3-5 µm, donkerbruin, dikwandig (fig.1, inzet rechts).

Opmerking: Haffelner haalde Houtdropjeszwam uit het genus Karschia dat lichenicole soorten (parasiterend op lichenen) bevat. Voor deze saprotrofe, op rot loofhout groeiende soort creëerde hij het genus Rhizodiscina (Keizer P.-J., 2002).

Onderzocht materiaal: 20-tal vruchtlichamen verspreid groeiend op ±2 cm² rot hout van Fagus sylvatica, Blaasveld, Blaasveldbroek, 05-06-2022, D4.16.34, det & herb. Lieve Deceuninck, LD5150.

Geraadpleegde literatuur:
-Breitenbach J. & Kränzlin F. (1984).Pilze der Schweiz (Band 1).Verlag Mykologia, Luzern. 313 p.
-Declercq, B. (Voorlopige sleutel 2016). The Dothideomycetes (Ascomycota) of Western Europe, key to the species (inedit.)
-Keizer, P-J. (2002). Ontdekkingstocht in Ascoland: Rhizodiscina lignyota (Fr.) Hafellner. Coolia 45(1):9-10. https://www.mycologen.nl/Coolia/PDF-files/Coolia45-1.pdf

Fig. 1. Ascomata; inzet links: ascus met “shoe-shaped” sporen; inzet rechts: bruine, subglobose excipulumcellen en ankerhyfen. Maatstreep 10µ.

Phylloscypha labessiana (Boud.) Van Vooren, T. Richter & M. Vega

Gemeld: William Slosse, 07/01/2022

Kenmerken
Macroscopisch: tot 36 mm diam.; bruin met een violette tint; excipulum geornamenteerd met donkere wratten; zittend; zonder melkachtig sap; op licht stikstofrijke zandig-humeuze bodem, niet op zwaar bemeste bodem.
Microscopisch: asci met 8, unilateraal liggende sporen; basis met haken; ascuswanden en top J+; sporen gem. (14,5)16,0(17,0) × (8,0)9,0(9,5) µm; Q = 2.0–1.7 , Qgem.= 1.8; geornamenteerd met grove, geïsoleerde wratten, aan de top wat groter en dan tot 1,6 × 0,9 µm, niet netvormig verbonden; polen niet verlengd; inhoud aan de polen met accumulatie BSG (bipolar spore granules); parafysen filiform en hyalien; top nauwelijks verbreed tot licht subcapitaat verbreed; top soms bezet met hyaliene tot bruinachtige, amorfe kristalletjes.

Onderzocht materiaal: 28-tal exemplaren op naakte, zandig-humeuze tuinbodem, groeiend aan de basis van enkele pollen Zantedeschia aethiopica (Witte Aronskelk) tussen rottend blad; Koksijde-dorp, C0.57. 24, 7-01-2022, microdet. herb. William Slosse, WS/2022-01. 

Opmerking:
De groep van de violet getinte ‘Pezizas’ binnen het parafyletische genus Peziza s.l. viel in 2021 uiteen in een elftal genera. Tot deze groep behoren o.a. de genera Phylloscypha en het sterk gelijkende Pachyella. Binnen deze groep onderscheidt Phylloscypha zich o.a. door de wrattige buitenwand van het apothecium en ascosporen met polaire granules.
Pachyella onderscheidt zich dan weer van Phylloscypha door sporen met 2 oliedruppels en de aanwezigheid van een uitwendige gelatineuze laag waarin uitgerekte hyfen vervat zitten die zo 'pseudo haren' vormen.

Geraadpleegde literatuur:
- Spooner, B. (2001). The larger cup fungi in Britain – part 3. Field Mycology Volume 2(2): 51-59
- Van Vooren, N. et al. (2021). Tour d’horizon des pézizes violettes (Pezizaceae) présentes en Europe. 1e partie: introduction, systématique et clé des genres. Ascomycete.org 13(3): 102–106.
- Van Vooren, N. et al. (2021). Tour d’horizon des pézizes violettes (Pezizaceae) présentes en Europe. 2e partie: le genre Phylloscypha. Ascomycete.org. 13(3): 107–116.

http://www.ascofrance.fr/forum?id=71388

https://www.facebook.com/groups/637802416321314

Hemitrichia leiocarpa(Cooke) G.W. Martin & Alexop. – Spiraalvormig netwatje

Gemeld en determinatie: Diane Thora, 9 december 2021.

Kenmerken: gesteelde sporocarpen, 1,5-2,5 mm totale hoogte, bolvormig tot cilindrisch, 0,3-0,5 mm diam., grijs. Steel 1-2,5 mm lang, cilindrisch, grijs, aan de basis gevuld met cysten van 20-23 µm diam. Peridium vlug verdwijnend, een fijn gerimpeld kommetje achterlatend (1/3 tot 1/2 van hoogte sporocarp). Capillitium een wijdmazig, elastisch netwerk van buizen (2-4 µm diam.) met losjes gewonden, uitstekende spiralen en stevig vastgehecht aan het kommetje. Sporen in massa lichtgrijs, in doorvallend licht gelig tot bijna kleurloos, versierd met onregelmatig verspreide wratjes, 7-9 µm diam.

Onderzocht materiaal: loshangende schors van Rosa canina, Hasselt (tuin), IFBL D6.47.33, microdet. & herb. Diane Thora, DTM2021149.

Literatuur: Nannenga-Bremekamp, N.E. (1974). De Nederlandse Myxomyceten. KNNV Uitgeverij, Zeist. 506 p.

Agenda

08 okt.

Determinatieavond (Wilrijk, Antwerpen)

Meer

12 okt.

Gerhagen, Tessenderlo

Meer

12 okt.

's Herenbos te Oostmalle

Meer

12 okt.

Aelmoeseneiebos, Gontrode

Meer

13 okt.

Chartreuzenbos te Holsbeek

Meer

14 okt.

Educatieve bijeenkomsten van ZWAM te Diest

Meer

15 okt.

Determinatieavond voor studenten UAntwerpen (Wilrijk, Antwerpen)

Meer

19 okt.

Zoniënwoud te Groenendaal (Hoeilaart)

Meer

19 okt.

Rijvissche park en Boeregemkasteel, Zwijnaarde

Meer

20 okt.

Webbekomsbroek en wallen te Diest

Meer