U bevindt zich hier: Home  >  Nieuwe Nederlandse Namen voor gordijnzwammen 2024

Nieuwe Nederlandse Namen voor gordijnzwammen 2024

 

Gepost op 8 juli 2024

In de afgelopen jaren is door een werkgroep van Nederlandse en Vlaamse mycologen gewerkt aan een deel over gordijnzwammen (Cortinarius) voor Nederland en Vlaanderen voor de Flora agaricina neerlandica (FAN). Dit werk nadert nu zijn voltooiing. Daarbij wordt geprobeerd om aan alle in ons gebied voorkomende soorten een Nederlandse naam te geven. Er kan worden voortgebouwd op al bestaande namen. Maar het onderzoek aan gordijnzwammen heeft geleid tot een relatief groot aantal nieuwe soorten, gewijzigde opvattingen over bestaande soorten, en het schrappen van een aantal soorten, doordat het door ons onderzochte materiaal niet overeenstemde met het type. Ook het grote aantal soorten maakte het soms wenselijk om tot naamsveranderingen over te gaan, zodat namen soms duidelijker betrekking hebben op onderscheidende kenmerken van de soort.

Uitgangspunt voor de naamgeving is geweest dat namen behouden blijven in gevallen waarin de taxonomische inhoud ongewijzigd is. Dat geldt niet alleen voor goed herkenbare soorten waar ook de wetenschappelijke naam geen veranderingen ondergaat (Cortinarius violaceus = Violette gordijnzwam; C. pratensis = Boomloze gordijnzwam), maar ook voor gevallen waar nu een andere wetenschappelijke naam gebruikt gaat worden (C. epipurrus in plaats van C. conicus = Kegelgordijnzwam; C. bergeronii in plaats van C. cedretorum = Paradijsgordijnzwam). In een uitzonderlijk geval is van die regel afgeweken. Zo blijkt C. quarciticus, de Kwartsietgordijnzwam, niet in Nederland en Vlaanderen voor te komen. De onder die naam gemelde vondsten behoren tot C. hydrotelamonioides. Aangezien de Nederlandse naam een rechtstreekse vertaling is van de wetenschappelijke naam, lijkt het beter om die koppeling in stand te houden, zodat de niet inlandse C. quarciticus nog steeds de Kwartsietgordijnzwam heet, en de wel inlandse C. hydrotelamonioides de Valse kwartsietgordijnzwam. Een andere probleem deed zich voor bij de Blauwe knolgordijnzwam, een soort die zowel uit Nederland als uit Vlaanderen gerapporteerd is. Onderzoek voor de FAN heeft aangetoond dat het hier om twee nauw-verwante soorten gaat, waarvan de ene uit Nederland en de andere uit Vlaanderen bekend is. Hier moest dus gekozen worden. Het voorstel van de Commissie Nederlandse namen (CNN) is om de ‘echte’ C. caerulescens, die in Vlaanderen voorkomt, de naam Blauwe knolgordijnzwam te geven, en de naast-verwante soort, C. mairei, die uit Nederland bekend is, de naam Bedrieglijke blauwe knolgordijnzwam. Bij de galgordijnzwammen, gekenmerkt door een zeer bittere hoedhuid, bleek dat de in ons gebied gebruikte namen in verschillende gevallen incorrect waren en niet overeenstemmen met de types die voor die soorten zijn aangewezen. Hier kon de koppeling tussen de Nederlandse naam en de interpretatie in Nederland en Vlaanderen wel behouden blijven, al zijn nu de wetenschappelijke namen van die soorten veranderd.

Ook koos de CNN er voor om namen soms wat langer te maken. Zo is de naam voor C. acutus, de Spitse gordijnzwam, gewijzigd in Spitse jodoformgordijnzwam. Alle soorten uit die groep van naar jodoform ruikende, hygrofane gordijnzwammen, worden nu Jodoformgordijnzwammen genoemd als deel van de naam. Een gemeenschappelijke naam is ook gebruikt bij de soorten rond C. miraculosus = Roodvezelgordijnzwam. In Nederland en Vlaanderen komen vijf soorten uit die groep voor, die dus alle Roodvezelgordijnzwam als deel van hun naam hebben gekregen. Een vergelijkbare keuze werd gemaakt bij C. saniosus, nu nog bekend als de Geelvezelgordijnzwam. Het blijkt hier om een complex van drie soorten te gaan, die we de Echte, Valse en Grootsporige geelvezelgordijnzwam willen noemen.

In een enkel geval willen we bestaande namen ‘opheffen’. Zo bleken alle meldingen van C. glandicolor = Eikelkleurige gordijnzwam te berusten op determinatiefouten. De echte C. glandicolor is slechts één maal in Nederland aangetroffen en nog nooit in Vlaanderen. De soort lijkt typisch voor stikstofarme zandbodems met naaldbomen en dat is een in ons gebied milieu dat zwaar te leiden heeft van de stikstofdepositie. De echte C. glandicolor willen we nu Bruine zandbosgordijnzwam noemen. Ook de meldingen van C. uraceus, de Aangebrande gordijnzwam, bleken te berusten op foutieve determinaties. De soort is in ons gebied nooit gevonden, wel de nauw-verwante C. uraceonemoralis, die we vanwege de kleur, Zwartgroene gordijnzwam willen noemen. Ook andere soorten verdwijnen van de lijst. De echte C. privignus, die Valse gordelsteelgordijnzwam heette, blijkt een synoniem te zijn van C. armeniacus, de Abrikoosgordijnzwam. Daarmee is de naam Valse gordelsteelgordijnzwam ‘vrijgevallen’. We willen die naam nu nog niet voor een andere soort gebruiken, maar houden we deze naam in portefeuille als er nog nieuwe soorten gordijnzwammen in Nederland en Vlaanderen gevonden worden die dan ook een Nederlandse naam dienen te krijgen.

Om deze (deels nieuwe) Nederlandse namen  in de FAN op te nemen, is het wenselijk dat aan mycologen in Nederland en Vlaanderen de gelegenheid wordt geboden om deze voorstellen van commentaar te voorzien, voordat de lijst definitief wordt vastgesteld. Daarbij kunnen we wel de namenlijst beschikbaar stellen, maar moet gewacht worden op de publicatie van de FAN voor de taxonomische onderbouwing.  

Mochten mycologen belangstelling hebben om de concept-lijst met namen van commentaar te voorzien dan kan een mail gestuurd worden naar Thom Kuyper (thom.kuyper@wur.nl). Jullie krijgen tot 15 augustus 2024 de tijd om commentaar te leveren. Die beperkte tijdsperiode wordt bepaald door het strakke tijdschema om het FAN-deel nog deze herfst te laten verschijnen.

Bekijk de lijst van nieuwe voorgestelde Nederlandse namen in .pdf

 

Meer info over de samenstelling en werking van deze Vlaams-Nederlandse commissie en de regels die gehanteerd worden voor de naamgeving, kan gevonden worden in Kuyper et al. 2016.

Referenties: Kuyper, T. W., Nuytinck, J., van der Putte, A. & Steeman, R. (2016). Nederlandse namen van paddenstoelen. Sporen 9 (2): 1-10 en Coolia 59 (2): 81-89.

 

Cartoon Bloedrode gordijnzwam, Perry.